Van ambacht naar passie en omgekeerd: Maggie Hensel-Brown
Handgemaakte luxekant reisde vroeger de wereld rond maar moest het in de 19e eeuw afleggen tegen de opkomst van industriële kant. Vandaag reist traditionele kant opnieuw de wereld rond, dankzij onder meer de Australische textielkunstenaar Maggie Hensel-Brown. Ze raakte gefascineerd door de precisie en ‘extreme schoonheid’ van naaldkant en geeft die passie nu graag door, zowel in haar kunstwerken als via online lessen. Een kennismaking met een millennial die aan de eeuwenoude technieken een hedendaags kantje geeft.
Maggie Hensel-Brown (°1990, AUS) groeide op in een creatieve familie met maar liefst vijf broers. Ze was van kleins af al gefascineerd door naaldwerk en textiel. Misschien wel, geeft ze aan, om iets te hebben dat helemaal van haar was. Die fascinatie sloeg om in regelrechte obsessie toen ze in 2015 deelnam aan een workshop over reticella, een type naaldkant dat teruggaat tot de 15e eeuw.
Ze werd onweerstaanbaar aangetrokken door het scherpe contrast tussen enerzijds de mathematische precisie, de ‘extreme schoonheid’ en het trage en intense creatieproces van naaldkant, en anderzijds de grote, dramatische en vaak gruwelijke verhalen van goden en koningen die traditioneel werden uitgebeeld.
Ze volgde wereldwijd les, van Engeland over Italië en Nederland tot in Amerika, om naaldkant helemaal in de vingers te krijgen. Vooral de Italiaanse technieken, zoals reticella maar ook de Venetiaanse gros point en aemilia ars, weten haar te boeien. Ze kent deze technieken ondertussen door en door en gebruikt ze in haar artistiek werk om haar eigen verhaal te vertellen.
Dat zijn niet de grote dramatische verhalen van vroeger, wel kleine frustraties, gelukjes en mijmeringen uit het leven van alledag: “Ik hou ervan om van petietepeuterige, onbenullige dingen iets heel bijzonders te maken”. Op die manier geeft ze niet alleen gewicht aan het doodnormale, maar verwijst ze meteen ook naar de vele anonieme kantmakers, vooral vrouwen, die doorheen de geschiedenis hun boterham probeerden te verdienen met het tot in het kleinste detail uitwerken van grote Bijbelse en andere verhalen.
Zelf houdt ze er ook een gewone job op na: “Op die manier kan ik met kunst bezig zijn zonder me zorgen te moeten maken over alle rekeningen die nog moeten worden betaald. Ik vind het trouwens ook fijn om iets ‘normaals’ te hebben naast mijn kunst. Ik heb bijvoorbeeld lang koffie geserveerd in een treinstation en in callcenters gewerkt. Dat houdt me met mijn twee voeten stevig op de grond, terwijl ik daarnaast toch al die heerlijke kant-avonturen kan hebben.”
Een studio heeft ze niet want kant kan je overal meenemen, geeft ze aan. Ze werkt zowel in bed, aan tafel als op de trein. Het vertrekpunt is altijd een tekening van wat ze wil weergeven: rondslingerende kleren, even wegdromen bij de open koelkast, zich verstoppen in bed, languit met de laptop in de zetel. Stuk voor stuk doodnormale, rommelige scènes, die ze heel bijzonder tot leven weet te wekken via de eeuwenoude precisietechnieken van naaldkant.
Dat ze gemiddeld slechts 1 cm² per uur kan creëren, schrikt haar niet af, integendeel. Ze kijkt telkens weer vol verwachting uit naar het meestal maandenlange proces van het maken van één klein kunstwerk. Het werkt mediterend en helpt haar om haar gedachten te ordenen en haar creativiteit te vatten.
Haar kunstwerken verkoopt ze liever niet, maar ze deelt haar passie en kennis wel graag en genereus via online workshops en lessenreeksen. Voor haar is dit meteen een manier om dit traditionele vakmanschap levendig te houden en aan zoveel mogelijk jonge mensen waar ook ter wereld door te geven. Want naaldkant is voor haar allesbehalve iets uit een ver verleden. Het is een bijzondere hedendaagse techniek om ons allemaal even te doen stilstaan en nadenken in het jagen van alledag.
Dit artikel verscheen eerder in Magazine Studio Texture, editie voorjaar 2025. In dit magazine bundelen we onze programmatie én brengen we verhalen van makers, meesters en kunstenaars.